Blauwe oogjes, haartjes van goud
Een is twee en twee is een
Blauwe oogjes, schitteren als de felle zomerzon
Blauwe oogjes, weerkaatsen hun onschuld in de spiegeling van het water
Blauwe oogjes, verdwaald in de angst van de nacht
Niemand die daar ooit aan dacht.
Praat, Praat, Praat ook al voel je geen haat maar verraad;
praat, ook al heb je niet alles meer paraat;
praat, ook als je niet zeker weet; als je niet zeker ziet; maar je toch aan een kind voelt dat het zo is. En elke dag dat wij onze lippen gesloten houden, uit angst wat men zal denken en zeggen over hetgeen we willen verwoorden, gaat er weer een kind verloren.