Maar wie gelooft mij? Wie gelooft mij dat ik misbruikt ben terwijl ik al meer dan tien jaar mijn eigen kinderen niet kan aanraken. Vanaf hun vier jaar begon ik te merken dat ik hier steeds meer moeite mee kreeg. Eerst met de oudste maar toen ook met de tweede en vervolgens ook bij de derde. Dat doet zo ongelooflijk veel pijn; het aanraken of aangeraakt worden, maar ook het niet kunnen aanraken. Nog steeds kan ik niet lang boven blijven op hun slaapkamers. Ik moet vluchten als ik daar ben. Hoeveel mensen willen wij nog zoeken om ons verhaal van het misbruik door onze eigen vader kracht bij te zetten zodat men gaat geloven dat ook wij slachtoffers zijn. Wij gaan niet meer zoeken. Het is genoeg geweest en ik ben moe. Ik weet dat ik misbruikt ben en mijn kinderen en mijn man ervaren en voelen hier iedere dag de gevolgen van. Ik ervaar de gevolgen ook, ik kan ze alleen niet echt voelen. Want mijn hele leven leef ik al achter glas, ik heb nooit echt geleefd! Ooit hoop ik zonder pijn aangeraakt te kunnen worden. Ooit hoop ik zonder pijn te kunnen aanraken. Maar daarvoor zal ik eerst echt moeten gaan leven. Moed betekent handelen ondanks je angst. Ik zal veel moed nodig hebben om achter dat dikke glas vandaag te komen, maar ik ga ervoor ook al weet ik dat het een lange weg zal zijn. Er zijn geen andere bewijzen nodig om het misbruik aan te tonen. Ik hoef mezelf alleen maar echt te laten zien want ik ben het bewijs zelf.